De vier Pensioenpijlers
In België bestaan er 4 pensioenpijlers. Elke pijler speelt een specifieke rol voor uw pensioen. We zetten alles voor jou op een rij.
Eerste pijler | Tweede pijler | Derde pijler | Vierde pijler | |
---|---|---|---|---|
PENSIOENPIJLERS | Wettelijk pensioen | Groepsverzekering, VAPW, IPT, POZ, VAPZ | Pensioensparen en lagetermijnsparen | Vastgoedbeleggingen |
INITIATIEFNEMER | OVERHEID | BEDRIJF | INDIVIDU | INDIVIDU |
FISCALE STIMULANS | N.V.T | JA | JA | JA, INDIEN GOED AANGEPAKT |
ADVIES EN ONDERSTEUNING | N.V.T | BEDRIJF, VERZEKERINGSMAKELAAR, BOEKHOUDER | BANK, VERZEKERINGSMAKELAAR | NIET GESRTRUCTUREERD, NOOD AAN ADVIES |
ONDERSCHREVEN DOOR | IEDEREEN | MEESTE BEDIENDEN EN ZELFSTANDIGEN | MEESTE BEDIENDEN EN ZELFSTANDIGEN | SLECHTS ENKELEN |
FINANCIËLE IMPACT | GROOT | GROOT | BEPERKT | GROOT |
Pensioensysteem België

Het pensioensysteem in België bestaat uit vier pensioenpijlers die allemaal een bron van inkomsten voor op uw oude dag zijn. Het huidige pensioenstelsel bestaat uit het wettelijk pensioen, het aanvullend pensioen, het pensioensparen en persoonlijke beleggingen en investeringen. Elke pensioenpijler heeft een specifieke manier van kapitaal op te bouwen. Om in te schatten hoeveel inkomen u zult hebben op het moment dat u op pensioen gaat, is het belangrijk om gedetailleerd te plannen en te beschikken over het juiste advies.
Via ons pensioenstelsel probeert de staat ervoor te zorgen dat iedere burger van België op zijn pensioenleeftijd een inkomen zal ontvangen waarmee hij/zij met een redelijke levensstandaard kan genieten van zijn/haar oude dag. Niettegenstaande deze intentie, ontvangt niet elke burger die met pensioen gaat een volledig pensioen. Vele Belgen zijn ofwel niet lang genoeg aan de slag gebleven ofwel hebben ze niet voldoende gewerkt in de jaren dat ze een job hadden. Het is daarom belangrijk om goed na te denken over uw pensioenopbouw.
Eerste pensioenpijler
De eerste pensioenpijler in het pensioenstelsel in België betreft het wettelijk pensioen. De initiatiefnemer van het wettelijk pensioen is de overheid. Iedereen ontvangt een wettelijk pensioen.Er werden dan ook geen speciale fiscale stimulansen in het leven geroepen om deze eerste pijler aantrekkelijk te maken bij de bevolking. De financiële impact van het wettelijk pensioen mogen we gerust “groot” noemen, gezien het voor velen de voornaamste bron van inkomsten zal zijn nadat ze gestopt zijn met hun beroepsactiviteiten.
Wettelijke pensioenleeftijd
De pensioenleeftijd is op dit moment 65 jaar. Ongeacht hoe lang u gewerkt heeft, kunt u dus op 65-jarige leeftijd op pensioen. Dit is het geval tot eind 2024. Vanaf het jaar 2025 wordt de wettelijke pensioenleeftijd opgetrokken tot 66 jaar en vanaf 2027 zal iedereen tot 67 jaar moeten werken.
Veel mensen kiezen echter voor een vervroegd pensioen en wachten niet tot de wettelijke pensioenleeftijd. Dat kan vanaf uw 63ste na een carrière van 42 jaar, op 61 na een loopbaan van 43 jaar of op 60 jaar na een loopbaan van 44 jaar. Een volledig pensioen ontvangt u echter pas na een loopbaan van 45 jaar. Wie bijvoorbeeld 42 jaar heeft gewerkt, ontvangt dan een pensioen proportioneel ten opzichte van de volledige loopbaan, namelijk 42/45ste
Ook wie deeltijds werkt, zal niet evenveel pensioen ontvangen als iemand die voltijds werkt. Daarnaast heeft deeltijds werken ook gevolgen voor de leeftijd waarop u met pensioen kunt gaan want een gewerkt jaar telt maar mee als u minstens een derde ervan aan de slag was als werknemer. Voor zelfstandigen telt een jaar maar mee als er voor minstens 2 kwartalen pensioen-vormende bijdragen werden betaald.
Minimumpensioen
Niet iedereen komt in aanmerking voor het minimumpensioen. Er is namelijk een loopbaan van 30 jaar vereist alvorens u recht hebt op het wettelijk minimumpensioen. Ambtenaren hebben recht op een minimumpensioen als ze minstens 20 jaar statutair ambtenaar waren. Tijdens uw loopbaan van job veranderen heeft hier geen impact op, maar wisselen tussen verschillende statuten (bijvoorbeeld van loontrekkende naar zelfstandige) kan wel een rol spelen.
U bouwt telkens pensioenrechten op, of u nu onder het statuut van loontrekkende, zelfstandige of ambtenaar aan de slag bent. In elk stelsel wordt het bedrag berekend volgens eigen regels. De som van de afzonderlijke pensioenbedragen vormt dan het totale pensioen dat u mag verwachten. De optelsom van de loopbaan als werknemer en de loopbaan als zelfstandige moet minstens 2/3 (= 30 jaren) omvatten van een volledige loopbaan (45 jaren) om recht te hebben op een minimumpensioen.
Indien de loopbaan een combinatie was tussen werknemer/zelfstandige en ambtenaar zitten er nog enkele hiaten in de regelgeving. Wanneer we een voorbeeld bekijken waarbij iemand 25 jaar werknemer was en 17 jaar statutair ambtenaar, dan ontvangt die persoon geen minimumpensioen ondanks de loopbaan van 42 jaar. De reden hiervoor is dat de persoon in kwestie niet minstens 30 jaar als werknemer en/of zelfstandige aan de slag was en ook geen 20 jaar als ambtenaar. Dit klinkt niet logisch en toont bijgevolg aan dat er nog werk aan de winkel is.
Berekening wettelijk pensioen
Per loopbaanjaar bouwt een werknemer een deel van zijn wettelijk pensioen op. Daarvoor wordt het brutoloon als basis gebruikt. Hoe hoger uw loon, hoe meer wettelijk pensioen u opbouwt. Er is echter wel een loonplafond. Vanaf het moment dat uw brutoloon dit plafond bereikt, leidt een hoger loon niet langer tot een hoger wettelijk pensioen. Vandaag ligt het plafond in de buurt van een brutomaandloon van 4.600 euro, maar het wordt de komende jaren verhoogd. Het Koninklijk Besluit bepaalt dat het loonplafond tussen 2020 en 2024 met bijna 10 procent moet stijgen, exclusief welvaarts- en indexaanpassingen.
Elk kalenderjaar uit je loopbaan geeft een bepaald pensioenaandeel volgens de formule: totaal geherwaardeerd loon / 45 x 60% (alleenstaande) of 75% (gezin). Het wettelijk pensioen zal echter voor de meeste mensen te weinig zijn om hun levensstandaard te behouden. Velen dromen ervan om tijdens hun pensioen te reizen, veel tijd met vrienden en familie te spenderen… Enkel het wettelijk pensioen zal hier meestal niet voor volstaan. Daarom is het belangrijk om gebruik te maken van het vier-pijler-stelsel en zo extra pensioeninkomsten op te bouwen.
Tweede pensioenpijler
De tweede pensioenpijler betreft het aanvullend pensioen waarbij de werkgever optreedt als initiatiefnemer. Het aanvullend pensioen is het pensioen dat u bovenop het wettelijk pensioen kan opbouwen in het kader van uw loopbaan als werknemer of zelfstandige. In tegenstelling tot de eerste pensioenpijler, is er bij aanvullend pensioen een fiscale stimulans vanwege de overheid. Naast kapitaal opbouwen voor uw pensioen, houdt u er dus ook een fiscaal voordeel aan over.
Aanvullend pensioen opbouwen is essentieel in het kader van een aangename oude dag. Helaas biedt momenteel nog niet elke werkgever dit aan, al stijgt het aantal wel ieder jaar. Het aantal Belgen met een aanvullend pensioenplan bij de werkgever bedroeg in 2021 voor het eerst meer dan 4 miljoen volgens de FSMA. Dit komt overeen met 80% van de beroepsbevolking. Het beheer van een aanvullend pensioenplan is verplicht in handen van een pensioeninstelling. Dit kan een verzekeringsonderneming zijn of een pensioenfonds.
De financiële impact van het aanvullend pensioen in de tweede pijler kan beduidend zijn. De bedragen van de premies (en dus ook van het gespaarde kapitaal) stijgen bijna exponentieel met het uitgekeerde loon. Aanvullend pensioen opbouwen in de tweede pijler kan op meerdere manieren, afhankelijk van uw statuut.

Statuut voor aanvullend pensioen
Werknemers kunnen genieten van een aanvullend pensioen via hun werkgever of bedrijfssector. Dit kan in de vorm van een groepsverzekering. Hierbij is de werkgever of de sectorale inrichter verplicht ervoor te zorgen dat de werknemers minstens de gestorte bijdragen - gekapitaliseerd aan een vastgestelde rentevoet - terugkrijgen wanneer ze op pensioen gaan of bij overdracht van de reserves na uitdiensttreding. Indien uw werkgever geen groepsverzekering aanbiedt kan u zich inschrijven voor een VAPW (Vrij Aanvullend Pensioen voor Werknemers)
Zelfstandigen hebben de keuze uit meerdere aanvullende pensioenen. Er kan op individuele basis (betaald door privé) een Vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen (VAPZ) opgebouwd worden. In geval van zelfstandige bedrijfsleiders kan dit worden aangevuld met een Individuele Pensioen-Toezegging (IPT) voor zelfstandigen met een vennootschap of een Pensioenovereenkomst voor Zelfstandigen (POZ) zonder vennootschap (beiden betaald door het bedrijf).
Groepsverzekering
De groepsverzekering is een verzekeringscontract dat de werkgever of sector afsluit voor zijn werknemers. Het behoort tot één van de belangrijkste extralegale voordelen voor een werknemer. Het bedrag dat gestort wordt in een groepsverzekering wordt een premie genoemd. Dit kan gaan om een percentage van het loon of om een forfaitair bedrag. De premies bouwen zich jaar na jaar op tot een pensioenreserve die later zal worden uitgekeerd aan de aangesloten werknemer. Bij een groepsverzekering wordt vanuit de overheid een minimum jaarlijks rendement van 1,75% voorzien. Indien het rendement van de groepsverzekering lager is, moet de werkgever dit bijbetalen.
Het extralegale voordeel dat u dankzij de groepsverzekering ontvangt, wordt beduidend minder zwaar belast dan het gewone loon. Het kan dus voordeliger zijn om via een groepsverzekering te werken in plaats van een loonsverhoging te krijgen.
Zin in een vrijblijvend gesprek?
Contacteer ons voor meer info!
Vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen
Het VAPZ binnen de tweede pensioenpijler is geschikt voor alle zelfstandigen in hoofdberoep, zowel als u een vennootschap heeft als wanneer u actief bent als natuurlijk persoon. Als zelfstandige kunt u zelf vrij kiezen of u een VAPZ overeenkomst afsluit, hoeveel de stortingen bedragen en bij welke pensioeninstelling dit gebeurt. Het VAPZ is een levensverzekering tak 21. Hierdoor geldt een kapitaalgarantie, wat betekent dat u minstens de ingelegde premies terugkrijgt.
Er zijn twee soorten VAPZ: een 'gewoon' en een 'sociaal'. Bij een sociaal VAPZ worden 10% van de gestorte premies gebruikt in een sociaal luik voor dekkingen zoals: overlijdenspremie, vervangingsinkomen en premiestorting bij invaliditeit.
Jaarlijks kunt u tot 8,17% van het netto belastbaar inkomen van drie jaar voordien storten voor het VAPZ. Hierbij geldt een absoluut maximum dat 3.447,62 euro bedraagt voor 2022. De stortingen in een VAPZ zijn voor 100% aftrekbaar in uw personenbelasting als beroepskosten waardoor ook uw sociale bijdragen verminderen. In de hoogste belastingschaal (50%) kan u zo tot meer dan 60% van de storting recupereren..
IPT: Individuele pensioentoezegging
Vervolgens is het als zelfstandige bedrijfsleider mogelijk om aanvullend pensioen op te bouwen in de tweede pensioenpijler via een individuele pensioentoezegging. Een IPT is een levensverzekering, geschikt voor elke zelfstandige die opereert vanuit een vennootschap. Dit kan gecombineerd worden met een VAPZ en, net als bij een VAPZ, is het mogelijk om uw bescherming te vergroten met aantrekkelijke aanvullende dekkingen. De premies worden volledig door de vennootschap betaald.
POZ: Pensioenovereenkomst voor Zelfstandigen
De Pensioenovereenkomst voor Zelfstandigen (POZ) is gericht op zelfstandigen zonder vennootschap. De Pensioenovereenkomst voor Zelfstandigen is er voor eenmanszaken, vrije beroepen, meewerkend echtgenoten en zelfstandige helpers. Op elke premie betaalt u een taks van 4,4% en wordt er een belastingvermindering van 30% + gemeentebelasting genoten. De verworven reserves die worden opgebouwd in uw POZ, worden uitgekeerd op de pensioenleeftijd. Bij uitkering (inclusief inhouding solidariteitsbijdrage en RIZIV-bijdrage) op het moment van effectieve pensionering of bij overlijden, wordt het kapitaal belast aan 10%.
Derde pensioenpijler

Naast de tweede pijler is het ook mogelijk om via de derde pijler kapitaal bijeen te sparen voor uw pensioen, gekoppeld aan een fiscaal voordeel. Binnen de derde pijler is het mogelijk om aan pensioensparen of aan langetermijnsparen te doen. Het grote verschil met het aanvullend pensioen in de tweede pensioenpijler is dat het initiatief bij de derde pensioenpijler niet bij de werkgever ligt, maar bij het individu. De stortingen binnen deze pijler zijn redelijk laag geplafonneerd, waardoor de financiële impact uiteindelijk eerder beperkt zal zijn
Pensioensparen
Binnen het individueel pensioensparen kunt u enerzijds kiezen voor een pensioenspaarfonds bij de bank, anderzijds is er de mogelijkheid voor een pensioenspaarverzekering bij een verzekeringsmaatschappij. Net zoals bij het aanvullende pensioen in tweede pijler, is het bij de derde pensioenpijler makkelijk om advies en ondersteuning te krijgen via uw bank of uw verzekeringsmaatschappij.
Ook pensioensparen is iets wat al goed ingeburgerd zit bij de Belgische bevolking. Er zijn namelijk drie miljoen Belgen die aan pensioensparen doen. Zowat de helft via een pensioenspaarfonds bij een bank, de andere helft via een pensioenspaarverzekering bij een verzekeringsmaatschappij.
Een storting van hoogstens 990 euro geeft u zowel bij een pensioenspaarfonds als bij een pensioenspaarverzekering recht op een belastingvermindering van 30% van het gestorte bedrag. Stort u een bedrag tussen 990 euro en 1.270 euro, dan bedraagt het fiscaal voordeel nog 25%.
Langetermijnsparen
Ook bij langetermijnsparen binnen de derde pensioenpijler leveren de stortingen een fiscaal voordeel op, op voorwaarde dat uw fiscale korf nog niet volledig gevuld is met uw hypothecaire lening of de premie van uw schuldsaldoverzekering. Er moet dus voor ieder geval apart bekeken worden of er nog fiscale ruimte is om de premies die u wil betalen voor uw langetermijnsparen af te trekken.
Op de bedragen die u stort voor het langetermijnsparen, kan u tot 30% belastingvermindering krijgen in het jaar volgend op uw belastingaangifte. Het bedrag dat u fiscaal in mindering mag brengen is afhankelijk van uw inkomsten. Het absolute maximum bedraagt 2.350 euro voor 2022. Meestal gaat het bij langetermijnsparen om een levensverzekering van het type tak 21, waarbij het kapitaal en het rendement gewaarborgd zijn.
Vierde pensioenpijler
Tot slot is er de vierde pensioenpijler waar net zoals bij de derde pensioenpijler, het initiatief uitgaat van het individu. Het grote verschil met de tweede en derde pijler is dat de overheid dit niet stimuleert met een fiscaal voordeel. De vierde pensioenpijler kan echter uitermate interessant zijn en omvat zowel beleggingen als investeringen in vastgoed. Vooral deze laatste kan een zeer interessante investering zijn naar uw pensioen toe. Het levert regelmatige inkomsten en biedt een uitstekende bescherming tegen crisissen en inflatie.
De moeilijkheid hiermee is echter het bekomen van professioneel en onafhankelijk advies en ondersteuning. Een ervaren en onafhankelijk vastgoedinvesteringsexpert zal zijn geld echter dubbel en dik terugverdienen en is een aanrader voor iedereen die een stap in deze richting overweegt.