Pensioenstelsel België: een overzicht
Een pensioen is een inkomensverzekering voor wanneer het inkomen wegvalt wegens ouderdom of bij overlijden. In België zijn er vier pensioenpijlers waarmee men pensioen kan opbouwen zodat er vanaf een bepaalde pensioengerechtigde leeftijd nog een inkomen ontvangen wordt. Deze vier pijlers betreffen het wettelijk pensioen, het aanvullend pensioen, het individueel pensioensparen en tot slot het vrij sparen.
Eerste pijler: wettelijk pensioen

De eerste pijler betreft het wettelijk pensioen. Iedereen die gewerkt heeft in België heeft recht op een wettelijk pensioen. De financiering is gebaseerd op het principe van repartitie. Het repartitiesysteem houdt in dat de bijdragen van de actieve werknemers, zelfstandigen en ambtenaren gebruikt worden om de huidige pensioenen te financieren.
Voor de opbouw van het wettelijk pensioen wordt gebruik gemaakt van drie stelsels, namelijk het stelsel van de werknemers, het stelsel van de zelfstandigen en het stelsel van de vastbenoemde ambtenaren. Uit een enquête van pensioenexpert NN is gebleken dat slechts 6% van de Belgen denkt dat het wettelijk pensioen zal volstaan. Verder maakt 64% van de Belgen zich zorgen over de financiële situatie op hun pensioen. Het is dus van essentieel belang om, bovenop het wettelijk pensioen, zelf voor je pensioen te sparen.
Pensioenleeftijd
De wettelijke pensioenleeftijd van het rustpensioen bedraagt op dit moment 65 jaar voor zowel mannen als vrouwen. In 2025 wordt die verhoogd tot 66 jaar en in 2030 tot 67 jaar. Onder bepaalde voorwaarden kan iemand vervroegd op pensioen gaan voor de wettelijke pensioenleeftijd. Tot 2012 kon men na een loopbaan van 35 jaar vervroegd met pensioen op 60-jarige leeftijd. Ondertussen kan men op 60-jarige leeftijd met pensioen na 44 loopbaanjaren.
Tweede pijler: aanvullend bedrijfspensioen
De tweede pijler, of ook wel het aanvullend pensioen genoemd, is een extra pensioen dat voor u wordt opgebouwd op grond van uw tewerkstelling binnen een onderneming of een bedrijfssector. Aanvullende pensioenen worden uitbetaald bovenop het wettelijk pensioen en kunnen de vorm aannemen van een eenmalig kapitaal of een periodieke rente. Het initiatief kan uitgaan van de werkgever of van een bedrijfssector, men spreekt dan respectievelijk van een ondernemingspensioen en een sectorpensioen.

De werkgever, en in sommige gevallen de werknemer, stort bijdragen die een fiscaal voordeel opleveren en op lange termijn een pensioenkapitaal opbouwen. Werknemers van wie de werkgever geen pensioenplan aanbiedt, kunnen sinds 2019 een vrij aanvullend pensioen voor werknemers (VAPW) afsluiten. Alle zelfstandigen kunnen een vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen (VAPZ) afsluiten, dat kan worden aangevuld met een individuele pensioentoezegging (IPT) voor zelfstandigen met een vennootschap en een pensioenovereenkomst voor zelfstandigen (POZ) zonder vennootschap.
Werknemers
Groepsverzekering
De groepsverzekering is een verzekeringscontract dat de werkgever afsluit voor zijn werknemers. Met een groepsverzekering spaart de werkgever een bedrag voor het aanvullend pensioen van de werknemers in zijn bedrijf. Dat bedrag kan een percentage van het loon zijn of een forfaitair bedrag.
Die bedragen of premies bouwen zich jaar na jaar op tot een pensioenreserve die later zal worden uitgekeerd aan de aangesloten werknemer. Bovendien is een groepsverzekering zowel voor de werknemer als voor de werkgever veel voordeliger dan een loonsverhoging. Bij het betalen van de premie in de groepsverzekering komt er voor de werkgever een extra kost bij van 13.3%, terwijl er bij de uitkering aan de werknemer op pensioenleeftijd ongeveer 16% afgehouden wordt voor sociale bijdragen en belastingen. Terwijl er van een loonsverhoging slechts ongeveer 30% netto overblijft (totale kost voor bedrijf/netto voor werknemer), is dat voor een storting in een groepsverzekering meer dan 70 %.
VAPW
Helaas bieden niet alle werkgevers een groepsverzekering aan. Ze zijn hier namelijk niet toe verplicht. Daarom werd het vrij aanvullend pensioen voor werknemers (VAPW) in het leven geroepen. Om kapitaal op te bouwen via VAPW moet u zelf een pensioeninstelling kiezen. Dit kan een verzekeringsmaatschappij of een pensioenfonds zijn. U sluit dan met deze pensioeninstelling een overeenkomst voor de opbouw van een vrij aanvullend pensioen voor werknemers. Hoeveel u jaarlijks spaart mag u - onder een bepaald plafond - zelf kiezen. Op elke bijdrage die u stort voor uw VAPW betaalt u een premietaks van 4,4%, maar terzelfdertijd geniet u van een fiscaal voordeel van 30% op de gestorte bedragen.
Zelfstandigen
Aangezien zelfstandigen geen werkgever hebben, is het via het Vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen mogelijk om een beperkt bedrag per jaar te storten in de tweede pijler. VAPZ is een levensverzekering en kan pas opgevraagd worden vanaf 60 jaar, tenzij bij overlijden. Daarnaast is er ook de mogelijkheid om te kiezen voor een ‘sociaal’ VAPZ.
Sociaal VAPZ
Door te kiezen voor een ‘sociaal VAPZ’ worden 10% van de gestorte premies gebruikt om extra dekkingen te bieden zoals overlijdenspremie, vervangingsinkomen en premiestorting bij invaliditeit.
Fiscaliteit VAPZ
De premies die een zelfstandige stort zijn voor 100% aftrekbaar, zowel in de personenbelasting als sociale bijdragen. Hierdoor is het in de hoogste belastingschaal (50%) mogelijk tot meer dan 60% van de storting te recupereren. Een storting van 100 euro heeft je dus eigenlijk minder dan 40 euro gekost. Daarnaast is op de premies geen premietaks verschuldigd (in tegenstelling tot groepsverzekering, VAPW en IPT).
Bij uitkering van de VAPZ op 65 jaar (kan ook vanaf 60 jaar maar dan gelden er andere regels) betaal je eerst 5.55% sociale bijdragen en dan gedurende 10 jaren word je belast in je personenbelasting op een fictieve rente van 5% op het gewaarborgd kapitaal (niet op de winstdeelname) min de 5.55%. Al bij al is dit de meest voordelige manier om een aanvullend pensioen op te bouwen.
Als zelfstandig bedrijfsleider is er de mogelijkheid om te sparen voor een aanvullend pensioen via een Individuele Pensioentoezegging (IPT). Het bedrijf onderschrijft de IPT en betaalt de premies. Deze premies mag de vennootschap aftrekken als beroepskost, maar daarbij is het belangrijk dat de 80%-regel nageleefd wordt. Bij verkoop of faillissement van de vennootschap blijft je opgebouwd kapitaal gevrijwaard. IPT is voor de zelfstandige een uiterst aantrekkelijke manier om geld van de vennootschap naar de privé te brengen.
80%-regel
Bij de 80%-regel mogen het wettelijk pensioen en het aanvullende bedrijfspensioen (omgerekend naar een bedrag per maand) samen niet hoger zijn dan 80% van het laatste bruto inkomen van de begunstigde, tijdens deactieve loopbaan. Wanneer deze regel niet wordt nageleefd, vervalt de aftrekbaarheid.
Derde pijler: individueel pensioensparen
De derde pensioenpijler omvat de regelingen waaraan iemand vrij kan deelnemen, ongeacht het professioneel statuut. Binnen de derde pijler zijn er twee vormen te onderscheiden, namelijk het pensioensparen en het langetermijnsparen. Beide vormen worden door de overheid gestimuleerd via de toekenning van belastingvoordelen.
Pensioensparen

Een eerste manier om zelf het wettelijk pensioen aan te vullen is via het individueel pensioensparen. Dit kan enerzijds via een pensioenspaarfonds en anderzijds via een pensioenspaarverzekering. Bij een pensioenspaarfonds bouwt men een kapitaal op door het storten van premies bij een bank, terwijl men bij een pensioenspaarverzekering premies stort aan een verzekeringsmaatschappij.
Het belangrijkste onderscheid tussen beide ligt in de risicograad die gepaard gaat met de onderliggende producten. Terwijl pensioenspaarfondsen geen rendementsgarantie bieden, doordat hun rendement nauw samenhangt met het verloop van de financiële markten, bestaat er bij de pensioenspaarverzekeringen wel een gewaarborgd minimumrendement. Op lange termijn zal een pensioenspaarfonds gemiddeld een beter rendement hebben dan een pensioenspaarverzekering.
Fiscaliteit individueel pensioensparen
Het bedrag van de stortingen dat in aanmerking komt voor de belastingvermindering, door het jaarlijks in te brengen in de aangifte van de personenbelasting, is beperkt per jaar.In 2021 (aanslagjaar 2022) is er de keuze tussen twee regelingen. Volgens de klassieke regeling kan er maximaal 990 euro gestort worden, met een belastingvermindering die 30% van het betaalde bedrag bedraagt. Indien er meer dan 990 euro gestort wordt, wordt er een belastingvermindering van 25% van het betaalde bedrag genoten, met een maximum van 1270 euro waar u belastingvermindering op geniet.
Lange termijnsparen

Langetermijnsparen is een inkomensgebonden spaarformule via een levensverzekering of een spaarverzekering waarmee men onder bepaalde voorwaarden een fiscaal voordeel kan bekomen. Inschrijven kan via een bank of en verzekeringsinstelling. Aanvankelijk was enkel tak 21 toegelaten, gebaseerd op een verzekering. Sinds 2018 kan echter ook ingeschreven worden in tak 23, die gebaseerd is op aandelenfondsen, obligaties, vastgoed enz.
Voor het fiscaal stelsel van langetermijnsparen wordt de maximumpremie berekend in functie van het netto belastbaar beroepsinkomen. Voor het jaar 2022 bedraagt de maximumbijdrage € 176,40 + 6% van uw netto belastbaar beroepsinkomen, met een absolute bovengrens van € 2350. Het belastingvoordeel is ook hier 30%. In de korf van € 2350 zitten ook nog de premies voor een schuldsaldoverzekeringen en individuele levensverzekering alsook de Vlaamse woonbonus (afgeschaft voor leningen vanaf 2020) en je kan die korf maar éénmaal vullen.
Vierde pijler: vrij sparen
In de vierde pijler is er in tegenstelling met de drie vorige pijlers geen gunstig fiscaal regime van nature aanwezig. Met de nodige kennis kan men echter ook hier op een fiscaal aantrekkelijke manier investeren voor je pensioen. Sparen in de vierde pensioenpijler gaat onder meer over sparen op spaar- en termijnrekeningen, staatsbons, beleggingen in aandelen, obligaties en beleggingsfondsen. Daarnaast is vastgoed ook een belangrijk element in de vierde pijler. Een investering in vastgoed kan via de huurinkomsten en het hefboomeffect een serieuze meerwaarde leveren aan uw inkomsten en kapitaal. De vierde pensioenpijler mag daarom zeker niet vergeten worden, gezien de financiële impact beduidend kan zijn. Een grondige kennis en inzichten zijn echter vereist om de juiste keuzes te maken. Laat je daarom goed begeleiden als je deze stap zet.
Pensioenpijlers | Eerste pijler: | Tweede pijler: | Derde pijler: | Vierde pijler: |
---|---|---|---|---|
Header | Wettelijk pensioen | Groepsverzekering, VAPW (werknemers) IPT, POZ, VAPZ (zelfstandigen) | Pensioensparen en langetermijnsparen | Vastgoed, beleggingen |
Initiatiefnemer | Overheid | Bedrijf | Individu | Individu |
Fiscale stimulans | N.v.t. | Ja | Ja | Ja, indien goed aangepakt |
Advies & ondersteuning | N.v.t. | Bedrijf, verzekerings-makelaar, boekhouder | Bank, verzekeringsmakelaar | Niet gestructureerd, nood aan advies en ondersteuning |
Onderschreven door | Iedereen | Meeste bedienden en zelfstandigen | Meeste bedienden en zelfstandigen | Slechts enkelen |
Financiële impact | Groot | Groot | Beperkt | Groot |

Nog meer tips ontvangen?
Abonneer je nu op onze nieuwsbrief en ontvang financiële basiskennis, tips om zelf te beleggen voor je pensioen, onmisbare kennis over vastgoed en zo veel meer.